Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [40]Hij [41]slaat zijn handen aan degenen, die [42]vrede met Hem hadden; hij ontheiligt Zijn [43]verbond. 40. Dat is,elkeen dezer goddelozen, of de voornaamste onder hen, dien de anderen volgen. 41. Of, legt, strekt uit; dat is, hij doet hun kwaad, overlast, geweld, ja hij brengt hen om het leven. Zie Gen.37:22. 42. Of, zijne vredegenoten, bondgenoten; verg. hfdst.7 vs.5, en hfdst.41 vs.10, en boven vs.13,15. 43. Dat hij met ede en dienvolgens [met aanroeping van Gods heiligen naam] gemaakt en bevestigd had, dat breekt hij zonder schromen.